9 juli – rit 10 – Saint-Gildas-des-Bois-Saint-Malo
Een kleurloze rit tussen eeuwenoude katholieke steden,
met heilige namen die elke agnostische twijfel wurgen:
tussen Saint-Gildas-des-Bois en Saint-Malo de orgie
van schreeuwerige lettertruien rond afgetrainde torsos,
overdadig zweet op armen, de geoliede blinkende billen
en een lange ontsnapping zonder spanning of verhaal.
Of toch heel even wel: de mooie zwarte renner Kévin Reza
die na pech rustig op een nieuwe fiets te wachten staat.
Omdat de rit zich in haar eigen leegte klem rijdt
daalt de dichter dan maar stil en piëteitsvol
in het graf der groten af: dit keer dat van Louison Bobet,
koersseigneur met drie maal geel getooid en vooral
hemels heerser in de Casse Déserte van de Izoard
waar Coppi hem in zijn camera obscura vatte.
Louison rust nu in zijn kist en op zijn lauweren
in Saint-Méen-le-Grand waar het geeuwend peloton
als een slingerende slang de kilometers maalt .
Alles rept zich naar het sprintend einde aan de oceaan,
schrijfreus Chateaubriand keert zich op het mini-eiland
in zijn watergraf, negeert met hautaine dode rug de Tour en
sluit de ogen voor twee Teutoonse Pantsers die zich wild
en ongenadig op de eindmeet storten. Heil Kittel !
– Willie Verhegghe
Reacties
Nog geen reacties